Mijn Maandagavond hypocrisie
geplaatst vrijdag 28 november 2008 om 08:52:50 op Schaatspeloton.nl
Endie van Laar is een 23-jarige student Rechten in Groningen en voormalig B-rijder die tegenwoordig op regionaal niveau actief is in onder andere de Noord-Oost Competitie. Endie van Laar, die geboren en getogen is in het Gelderse Otterlo, ziet zich naast actief schaatser als een groot schaatsfan. Als fan, schaatser maar ook als criticus wil Endie van Laar dit seizoen met veel plezier als columnist actief zijn. Vanaf vrijdag 3 oktober vat Endie van Laar op Schaatspeloton.nl elke twee weken zijn meningen en belevenissen in een column samen.
Na een berisping van de chauffeur, die betrekking had op mijn belgedrag tijdens het vertonen van mij Ov-jaarkaart, neem ik plaats in een bijna lege bus richting Beijum. Na de constatering dat ik toch eigenlijk redelijk nat ben geworden, komt de bus in beweging, om na een minuut rijden weer met een schok tot stilstand te komen. De buschauffeur had een halte over het hoofd gezien en ik zie enkele mensen door de regen naar de ingang van de bus strompelen. Ik wil het geen rennen noemen, want de helft van deze mensen heeft duidelijk nog nooit enige vorm van sportieve lichaamsbeweging ondervonden.
Ik sta even stil bij de gedachte, waarom mensen zichzelf zo laten uitdijen zonder tijdig in te grijpen. Nog voordat ik hier een argument bij kan bedenken, komt er een âuitgedijde' door en door natte dame naast mij zitten. Zij heeft kennelijk nog nooit van sporten gehoord, laat staan van de ongeschreven regel dat men in een praktisch lege bus een eigen lege stoel dient te zoeken. Ik kan mijn ergernis slechts met moeite voor me houden. Maar ik moet echter pas echt op mijn lip bijten, wanneer deze jonge dame ongehoord haar neus begint op te halen alsof het een haperende boormachine is. Wanneer het neusophalen niet het gewenste effect heeft, begint ze haar neus af te vegen met haar handschoenen om daarna meerdere malen richting mijn schouders te hoesten. Pas wanneer ze klaar is met het niezen in het haar van diegene die voor haar zit, ziet zij de afgunst in mijn gezicht. Deze afgunst wordt beantwoord met een arrogant knikje en andermaal een neusophaal. "Als ik hier niet ziek van wordt", dacht ik. Net als ik haar de wind van voren wil geven, ben ik al op de plaats van bestemming. Als ik naar de uitgang van de bus loop, blijkt deze eigenlijk redelijk vol te zitten.
Ik trek een korte sprint richting Kardinge om nog natter en lichtelijk buiten adem in de kleedkamer te arriveren. In de kleedkamer is het minstens 30 graden, een schril contrast met de ijsbaan temperatuur. Eenmaal mijn natte camouflage kleding verwijderd, blijkt mijn schaatstenue ook doorweekt te zijn. Door de warmte voelt het echter niet onaangenaam. Snel trek ik de overige materialen aan, want de dweilmachine is al van het ijs en de eerste uitslovers lopen als kakelende eenden richting de bevroren vijver.
Met zweetdruppels op mijn voorhoofd schuifel ik de kleedkamer uit. De kou stokt direct mijn adem en mijn natte dijen lijken direct te bevriezen. "Gelukkig is de ijsbaan overdekt", hoor ik mezelf hardop zeggen. De kou maakt echter snel plaats voor genot, wanneer ik als een echte Ard Schenk over het ijs zwier.
Vandaag staat er sprint training op het menu. Niet mijn favoriet, maar een noodzakelijk kwaad. Mijn vorm is echter niet zoals het zijn moet en de verzuring die men met deze training probeert te vermijden treed reeds bij de derde 300 meter in. Ik maak mijn training verschuilend achter de brede ruggen van mijn trainingsgenoten snel af en duik de kleedkamer weer in. Door de subtropische temperatuur in de kleedkamer is mijn kleding gelukkig weer droog. Ik trek het bovenste gedeelte van mijn schaatspak uit en stop dat onder mijn camouflagebroek en haast mij om de bus van 10 over acht te halen. En ja, het regent nog steeds. Eenmaal in de bus lach ik de buschauffeur vriendelijk toe, ter compensatie van het telefoonincident (al is het niet dezelfde man). Als ik me een weg door de volle bus baan, zie ik de mensen denken: âloop door, niet naast mij'. En wanneer ik de blik van een jongentje volg, zie ik dat een deel van mijn pak buiten de camouflage kleding bungelt. Het felle geel steekt flets af bij het matte zwart van mijn broek. Ik geneer mij niet en ga naast een deftige man zitten en haal mijn neus op, gevolgd door een harde niesbui. Eenmaal bijgekomen zie ik de bijtende blik van zowel het jongentje als de deftige man. Ik negeer hen beide, maar realiseer mij dat geen van hen âgezondheid' heeft gezegd!
Alle Columns van Endie van Laar:
Schaatsvolk (3 oktober 2008)Gouden muur of Schrootmetaal (17 oktober 2008)
Het Schaats en Skeeler Forum (31 oktober 2008)
Noord-Oost (14 november 2008)
Mijn Maandagavond hypocrisie (28 november 2008)
Kapot (12 december 2008)
One happy Island (26 december 2008)
Dol dwaze dagen in de schaatswinkel (9 januari 2009)
Marathonschaatser op de lange baan (23 januari 2009)
Potje voetbal (7 februari 2009)
Laatste Keer (20 februari 2009)